Net als de natuur is een kind wild, spontaan en creatief. Mensenkinderen hebben de natuurlijke neiging om zich met natuur te verbinden. Deze natuurlijke liefde voor natuur heeft een erfelijke basis en is bij kinderen het sterkst ontwikkeld maar is algemeen diep aanwezig in ons menszijn.

BIOPHILIA (liefde voor het leven) is een hypothese die deze aantrekkingskracht tracht te verklaren. Het begrip werd door de Harvard-wetenschapper en Pulitzerprijswinnaar Edward O. Wilson geïntroduceerd. Wilson definieert biophilia als ‘de drang om je met andere levensvormen verbonden te voelen’.

Acht november ging ik naar, het voor mij verre, Brussel om een lezing bij te wonen van Tim Gill over risicovol spelen. Tim is een expert en belangenbehartiger op vlak van buitenspel. Om mijn opleiding Gezinswetenschappen af te ronden maakte ik een eindwerk over onze kinderen die steeds minder in de natuur spelen. Het is een onderwerp dat me nauw aan het hart ligt en ook al ben ik geen doemdenker, toch is het een tendens om ons zorgen om te maken.

Ik ben opgegroeid als buitenkind, al op jonge leeftijd mocht ik erop uit trekken om de natuur achter ons huis te verkennen. Hoe heerlijk was het om bij een kabbelend beekje te zitten, de akkervogels te leren kennen en te verdwalen in een bos dat in mijn kinderogen heel groot was. Ik ben geen seconde bang geweest noch heb ik me ooit bedreigd gevoeld. Integendeel, het buiten zijn verruimde mijn wereld en voedde me met liefde voor de natuur.