BIOPHILIA versus BIOFOBIA

Net als de natuur is een kind wild, spontaan en creatief. Mensenkinderen hebben de natuurlijke neiging om zich met natuur te verbinden. Deze natuurlijke liefde voor natuur heeft een erfelijke basis en is bij kinderen het sterkst ontwikkeld maar is algemeen diep aanwezig in ons menszijn.

BIOPHILIA (liefde voor het leven) is een hypothese die deze aantrekkingskracht tracht te verklaren. Het begrip werd door de Harvard-wetenschapper en Pulitzerprijswinnaar Edward O. Wilson geïntroduceerd. Wilson definieert biophilia als ‘de drang om je met andere levensvormen verbonden te voelen’.

Deze biophilia heeft een evolutionaire basis en ligt sinds het ontstaan van de mensheid vast in onze genen. Het overgrote deel van ons doorbrengen op de wereld als mens was in grote verbondenheid met de wilde natuur, we leefden in de savanne en waren helemaal deel van onze omgeving. Zonder deze verbondenheid waren we hier vandaag de dag niet geweest. Stel dat je de tijd dat we als mens op de Aarde wonen vergelijken met een persoon van zeventig jaar, dan heeft die persoon maar één dag in de samenleving zoals we ze nu kennen doorgebracht. Ik vind dat een onthutsende gedachte! Al de eeuwen van diepe verbondenheid zitten echter nog steeds in onze genen en de hypothese stelt dat de biophilia nog steeds moet gevoed worden. Nu snap ik ook beter waarom ik de natuur zo kan voelen roepen en het een onweerstaanbare drang is om buiten te zijn! Het zit gewoon in onze genen!

Als die erfelijke neiging tot zijn recht kan komen, draagt ze bij aan de fysieke en fysische gezondheid van kind en mens. Het blijft een hypothese die moeilijk te bewijzen valt maar onderzoek toont duidelijk aan dat mensen van alle culturen, in het bijzonder kinderen, een onweerstaanbare aantrekkingskracht hebben door natuur en dieren. Hieruit afgeleid wijst verschillend onderzoek aan dat het tekort aan deze verbondenheid met natuur ernstige gevolgen heeft voor de mentale en fysieke gezondheid van kinderen, volwassenen en voor de natuur zelf. Richard Louf heeft het in zijn boek ‘Het laatste kind in het bos’ niet voor niets over het ‘Nature Deficit Disorder’ waar kinderen aan lijden. Maar ik denk dat het niet alleen kinderen, maar ons als mensenras treft. Met Barrevoets wil ik helpen om deze vervreemding tegen te gaan, kleine beetjes maken een groot verschil!

Anderzijds is er een keerzijde aan de biophilia namelijk: ‘biofobia’. Deze term verwijst naar de angsten die mensen hebben rond natuur. Zo is de angst voor teken en andere ziekteoverbrengers momenteel heel aanwezig. Of de angst voor wespen en vervelende insecten. Angst om te verdwalen in een donker bos. Deze angsten kunnen ook heel diepgeworteld zijn en hebben tevens hun oorsprong in onze evolutionaire ontwikkeling. Waar het hebben van angst ons vroeger kon redden van een bedreiging is het nu eerder een belemmering om in onze toch wel veilige natuur te vertoeven. Biofobia is dan ook een niet te onderschatten factor in ons verminderde verbinding met de natuur en met onszelf.

Maar als we ons hier van bewust zijn valt er veel aan te doen. In het geval van teken bijvoorbeeld kan een degelijke informatie helpen om je ertegen te wapenen. Bovendien is de positieve keerzijde aan biofobia dat we deze angsten kunnen overwinnen en ons dan in de plaats kunnen voeden met een sterkere innerlijke kracht en meer zelfvertrouwen.